top of page

Woord Katleen Wachters

Toen ik in het voorjaar de prachtige nieuwe tuintafel bewonderde bij ons Katrien en David thuis, en ik fijntjes opmerkte dat ze wel héél groot was, antwoordde ons Katrien laconiek: “Tja, den David verwacht altijd veel volk hé”. Wel, beste mensen, bij deze …

David, je moest eens weten welke grote bedrijvigheid er ook de voorbije dagen plaatsvond in de Tuinlei 41. Het was een komen en gaan van familieleden, vrienden, collega’s, schoolvriendinnetjes en buren. Het was deugddoend en veelzeggend over wie – en hoe – jij was.

Je was een bruisbal van een schoonzoon, David. Je lééfde echt, voor de volle honderd procent. Een familiefeest stond of viel niet alleen met jouw organisatorisch talent, maar ook met uw aanstekelijk enthousiasme als echte sfeermaker. Een feest met u, David, dát was nog al eens een feest.

Net zoals een leven met u, trouwens, waarin je als familieman steeds de helpende hand was achter alle familie-uitjes. Het doet pijn om zo’n drijvende kracht te verliezen.

En kracht had je ook, David. Als geen ander kon je jezelf drijven tot het uiterste. Je fietste naar zee, terwijl het ook met de auto kon.  Toen een passage tijdens een schoonzonen-wandeltocht te moeilijk werd voor ons vake, droeg je  niet één maar twéé rugzakken. Je wandelde niet om te wandelen, maar om als eerste op de heuvel te arriveren – of het eerstvolgende terras natuurlijk. Competitiedrang zat in je, en het werkte aanstekelijk voor alle zussen en schoonbroers. We leerden zo van jou dat er altijd iets meer uit het leven te putten valt dan we zelf denken. “Er is geen beter moment om ziek thuis te zitten, Roland Garros begint!” sprak je mijn echtgenoot toe, terwijl je smakelijk nog eens je Duvel door elkaar roerde.

Die gezelligheid gaan wij missen, nonkel David. Bij jou zijn en met jou babbelen, dat was zoals thuiskomen. En heel eerlijk: we vonden jouw móppen niet grappig, maar jou, en de manier waarop je ze vertelde. Je toverde in no-time een lach op ons gezicht door de mop van “B – B - B!” voor de zoveelste keer te vertellen. En bovenal: je geloofde in ieder van ons. Je gaf geen flauwe aanmoediging door een klein schouderklopje of een slappe “het komt wel goed”. Vurig spoorde je alle nichtjes en neefjes aan om dromen achterna te gaan, en om nooit op te geven als het eens wat minder gaat. Jij zei niet gewoon: “Proficiat, goed gedaan”. Nee, jij riép met verwondering uit hoe ongelooflijk jij een prestatie van ons vond. Weten dat ook nonkel David trots was op ons, deed ons deugd.

Samen met jou waren ons moeke en ons vake, ons zussen en de schoonbroers, de neven en de nichten een hecht team. Dat zullen we altijd blijven, beloofd: voor jou, voor ons Katrien en voor je drie oogappels. Samen zullen we goed voor hen zorgen, zoals jij dat ook deed als zorgzaam vake. Samen zullen we trots zijn op elk van hen, zoals alleen jij trots kon zijn.

In de overtuiging dat we jou niet kwijt zijn, maar rijk, nemen wij je voor altijd mee. Je zal altijd bij ons zijn: wanneer we de stoelen terug netjes schikken aan tafel na het eten, wanneer we onze boodschappen schikken in onze koelkasten met de etiketjes naar voren en wanneer we onze dolomieten tuinpaadjes oprijven vooraleer het volk arriveert en plaatsneemt aan de tuintafel.

bottom of page