top of page

Woord Stef Selfslagh

Lieve mensen,

 

Katrien heeft mij gevraagd om een brief te schrijven. Een brief van haar aan David. Ik ga die nu in haar plaats voorlezen. Maar vergeet niet: jullie horen mijn stem, maar luisteren naar de woorden van Katrien.

 

 

Liefste David.

 

In januari 1995 zag ik je voor het eerst. In La Plagne, in Frankrijk. We waren er allebei op skivakantie. Jij met je vrienden, ik met een vriendin. Het was slecht weer, de pistes waren bijna voortdurend gesloten. Bij gebrek aan skiplezier trokken we ons terug in de bar van het hotel. Daar geraakten we aan de praat. Ik vond je meteen leuk. En mooi. En charmant. Zo leuk en mooi en charmant dat ik - wanneer de skipistes weer opengingen - schaamteloos mensen voorbij stak om naast jou in de skilift te kunnen zitten. Verliefdheid gaat boven hoffelijkheid.

 

Eén week later zat ik met tokkelende vingers op jou te wachten in het Swingcafé in Antwerpen. We hadden afgesproken om samen iets te gaan drinken. Maar je was veel te laat. Er was file geweest, of je had thuis te lang getwijfeld welke kleren je zou aandoen, ik weet het niet. Net toen ik begon te denken dat je misschien tóch niet zo leuk en mooi en charmant was, stormde je het café binnen. Verwaaid, gestresseerd. Maar ongelooflijk blij dat ik je niet preventief gedumpt had.

 

Twee jaar, twee maanden en tweeëntwintig dagen na onze eerste kus stonden we samen voor het altaar. Je had me tijdens onze tweede gezamenlijke skivakantie ten huwelijk gevraagd. In - jawel - de skilift. 'Watenkte, Katrientje: gaan we trouwen?' Ik twijfelde geen seconde. Ik voelde dat jij had wat ik miste en vice versa. Ik maakte me snel zorgen, jij kon goed relativeren. Ik voerde niet graag het hoge woord, jij was een babbelaar. En omgekeerd: jij was druk, ik bleef rustig. Jij had wilde ideeën, ik was wat realistischer. We waren zo complementair als yin en yang, als peper en zout, als tomaat en mozzarella. 8.615 dagen lang. En natuurlijk waren er soms romantische dipjes. Maar die zijn we altijd te boven gekomen. Met veel liefde, en nu en dan een scheut wilskracht.

 

 

In 2000, 2002 en 2007 - de jaren waarin Mirte, Arne en Anthe werden geboren - verdienden we ons lidmaatschap van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen.Je was van in het begin een fantastische, betrokken papa. En dat bleef je. Je was megatrots op je nageslacht. Op Arne,die uitblinkt op het basketbalveld en dat ook nog eens op stilistisch verantwoorde wijze doet. Op Mirte die - met de flair die haar eigen is - slaagde voor haar ingangsexamen aan het Ritcs. En op Anthe die ons nog niet zo lang geleden allemaal kippenvel bezorg de door solo te zingen tijdens de schoolmusical.

 

Wat zal ik ons ouderlijk overleg missen, David. Opvoeden is een duo job. Zeker als je drie kinderen in drie verschillende levensfases hebt. 'Ik had zo graag gehad dat vake mijn puberteit nog had kunnen meemaken', zei Anthe deze week met tranen in de ogen. 'Vake, verdomme toch, gij moest mij nog naar het altaar begeleiden, op mijn kinderen babysitten, mijn films bekijken', zei Mirte. En Arne riep - met meer wanhoop in zijn stem dan je je kan inbeelden -: 'Niet doodgaan, vake. Ik heb u nog nodig.' Het geeft aan hoe ontroerend veel ze van je houden. En zullen blijven houden.

 

Van alle mooie eigenschappen die je had, hield ik misschien wel het meest van je impulsiviteit, je ondernemingszin. Je had meer energie dan een kleine kerncentrale. Zelfs als Arne, Mirte en Anthe alle drie op hetzelfde moment ergens anders moesten zijn, zei je: "Komaan, Mie, we lossen dat wel op."Ik denk nog altijd dat je als kind Obelixgewijs in een ketel met Red Bull bent gevallen.

 

De keerzijde van de David-medaille was dat je niet veel geduld had. En dat je soms heel luid was, heel aanwezig. "David, kunde gij nu eens efkens stóppen met babbelen?", vroeg ik je soms, terwijl ik naar de badkamer ging om een Dafalganneke te zoeken. Maar als ik twee minuten later weer bij je was, was ik dat allemaal al vergeten. Niemand kon mij sneller weer goed gezind maken dan jij. Met je optimisme heb je mij ontelbare keren doen smelten. Ik ben er zeker van dat je mij zelfs nu zou zeggen: 'Natuurlijk is het spijtig dat ik er niet meer ben, Mie. Maar je moet dat positief bekijken: vanaf nu moeten de flesjes bier in de frigo niet langer met het etiket naar voren staan.' Om vervolgens de enige echte David Declercq-lach te produceren: plagerig en liefdevol tegelijk.

 

Ik mis je, David. Mijn hart doet pijn en dat is geen beeldspraak: mijn hart doet écht pijn. Alsof de pijl die Cupido erin schoot toen we elkaar voor het eerst zagen er nu weer wordt uitgerukt.'Sorry mevrouw, de huurtermijn is verstreken.'

 

Je bent niet uit ons leven weggeplukt, je bent eruit weggebliksemd. En ik ben bang van de leegte die je achterlaat. Van de stiltes in ons huis. Wanneer komt iemand mij eindelijk zeggen dat het allemaal maar om te lachen was? Dat ik je straks gewoon weer luid zal horen praten in onze living? Dat je je kinderen wél volwassen zal zien worden? Dat we wél samen oud zullen worden en elke avond de rimpels in elkaars gezicht zullen tellen?

           

Liefste David, liefste soulmate, liefste Pietje Precies, er zijn twee dingen die ik je nog wil meegeven.

 

Eén: ik ga onze kinderen overladen met alle beschikbare liefde van de wereld. Ik ga over hen waken als een leeuwin en ervoor zorgen dat je eeuwig trots op hen zal blijven.

 

En twee: jij was - en bent - de man van mijn leven. Ik vind het verschrikkelijk dat we elkaar vorige dinsdag niet gekust hebben voor je ging joggen.

 

'Mie, ik ga lopen, hè', hoorde ik je beneden roepen terwijl ik boven aan het rommelen was. 'Okee, tot straks', riep ik terug.

           

Zullen we dat afscheid gewoon even overdoen? Daar gaan we. 'Mie, ik ga lopen, hè?' 'Okee, David. Oh, en nog iets: ik hou van je. Als man, als Vidde, als vake. Mocht je iets overkomen, weet dan dat we je allemaal dankbaar zullen zijn. Dat je in alle kamers van ons hart een vip-plaats zal krijgen. En dat we je nooit, maar dan ook nooit zullen vergeten.'

 

Dát wilde ik je vorige week dus zeggen. Ik hoop - nee: ik bíd - dat je het alsnog hoort.

 

Dag liefste David. Kom regelmatig eens in onze dromen rondkuieren. We zullen je met duizend armen omhelzen.

bottom of page